'Ik sta altijd bewonderingswaardig mee te kijken als ik rietdekkers aan het werk zie. Het is een prachtig gezicht. Vaak geniet heel de buurt/ fietsers ervan mee, en soms word er een compliment toegeroepen. Je maakt altijd zichtwerk.'
veel gehoorde opmerking van voorbijgangers
Een uitleg in grote lijnen
Bij een traditioneel dak moet er eerst een spreilaag worden aangebracht. Dit is de eerste laag die een dikte heeft van twee tot drie centimeter van recht en lang riet. Het riet word van boven naar beneden gelegd. De dekker zorgt ervoor dat aan de binnenzijde geen pluimen zichtbaar zijn.
Hoe te beginnen?
Allereerst begin de rietdekker met een hele rij bossen op het dak te zetten. Voor de onderste laag riet wordt kort riet gebruikt om hiermee knelling op het werk te creëren. Dit is de kracht waarmee het dak vast zit. Zonder de knijp kan je geen mooi dak maken. Een rieten dak word per laag, per rietlat opgebouwd.
Over de bossen word een gegalvaniseerde staaldraad gespannen. Een schroefdraadje is een schroefje met wee RVS draadjes er aan. Om de 15 á 20 cm. wordt zo'n schroefdraadje door het riet gestoken met een lange bit, en vastgeschroefd aan het dakbeschot. Vervolgens word er een draadje boven en onder de dikke staaldraad gehaald, en vastgetrokken met een zakkentrekker.
Klopper
Met de dekspaan of de klopper wordt het riet tot de gewenste dikte gedreven of geklopt. Met de naald kan de rietdekker nauwkeurig de maat aflezen en eventueel de laag terugzetten of verder aan drijven. Vervolgens als de maat goed is kan de bindingsdraad stevig aangetrokken worden met een zakkentrekker.
Slijtlaag
De slijtlaag is de afstand van het dakoppervlak tot aan de binddraad. De minimale slijtlaat is 9 cm. De gangbare maatvoering is zo rond de 15 cm slijtlaag. Als er met meer slijtlaag word gewerkt verliest het dak zijn kracht en kan het riet los gaan zitten of gaan 'flodderen'. Daarom is het belangrijk om tijdens het dekken dit goed in de gaten te houden. Dit wordt altijd nagemeten bij een opleverkeuring.
Verschillende technieken
Om de rietlaag voorlopig vast te zetten gebruiken sommige rietdekkers haken of 'knechten'. Andere binden de laag gelijk met het aanbrengen goed vast. Deze laatste methode noemt de dekker 'uit de hand aanleggen'.
Dakdikte
De rietdekker controleert de dikte van de laag door er een naald in te steken waarop hij kan aflezen hoeveel centimeter riet op het dak ligt. De gangbare maatvoering is onderaan het dak 30 cm. dik en bovenaan eindigen met 28 cm. dikte.
Het vastbinden gebeurd met draad van verschillend materiaal. De 'goot en naald' techniek. De draad wordt door het riet gehaald en onder de panlat door weer naar boven getrokken.
Bij een schroefdak word er gewerkt met een schroefmachine, wat veel gemakkelijker is. Er moet altijd met roestvast draad worden gewerkt.
De eerste dikke bindingsdraad word aangebracht op ongeveer 20 cm. van de knijpplank. De tweede draad op 15 cm. daarboven en vervolgens elke 28 á 30 cm. horizontaal een draad aangebracht. Het is belangrijk dat deze draden recht lopen en op de juiste diepte worden aangebracht.
Het dak wordt per laag, per rietlat, opgebouwd. Als de rietdekker het dak niet meer vanaf de steiger kan bereiken, klimt hij op het dak met dekklauwen of kluivers. Dat zijn stoeltjes waar twee lange 'tanden' aan zijn bevestigd. Ook worden wel bomen, ronde palen, op het dak aangebracht waarop gewerkt kan worden.
Stormsteken
Op elke hoek van de laag, langs de breeuw moet een steek gezet worden. De rietdekker maakt met je goot en naald als het ware weer een bosje met een RVS draadje. Deze word stevig aangetrokken zodat de breeuw sterk word. Op de onderste hoek, of op de hoek van een wolfseind worden twee steken gezet. Deze hoeken vangen veel wind en moeten extra stevig vast gebonden worden.
Nokafwerking
Als alle lagen zijn aangebracht wordt het bovenste riet afgezaagd met een heggenschaar. De laatste rietlaag moet helemaal recht zijn, anders zie je dat terug in het metselwerk. Omdat de bovenste laag riet, erg kort is, moet het enorm vast worden getrokken met een zakkentrekker. De korte klopper word tegen je borst gezet, je gaat op je tenen staan en laat je hele gewicht op je borst, op de klopper vallen. Zo komt de laag goed vast te zitten.
Op de nok worden rietvorsten geplaatst en met specie bezet. Er moet een strookje gaas onder de onderzoom worden gemaakt, dit dienst als extra wapening voor de cement. Ander kan de cement scheuren of kapot breken.
Afwerking
Doordat je over het dak moet klimmen met dakstoelen onstaan er overal klimsporen. Als de nok is gelegd en gemetseld, moet heel het dak strak afgedreven worden. Je slaat met je dekspaan alle uitgezakte rietstengels netjes vlak. De onderkant, breeuwen en hoekkepers worden strak en netjes geklopt.
Oplevering
Het werk zit erop. Over de woning ligt de rieten kap gedrapeerd als een isolerende deken: koel in de zomer, warm in de winter.
De rietdekker is tevreden over het werk.